Gotisch Florence in de Galerij van de Accademia

Het laatste deel van de Accademia Galerij is gewijd aan de schilderkunst van de XIII tot de XV eeuw in Florence, met de oudste werken van de hele galerij verdeeld over drie zalen. Eén zaal is gewijd aan schilderijen in tempera en goud op hout uit de XIII en begin XIV eeuw in Florence, een andere aan de volgelingen van Giotto die actief waren in Florence in het midden van de XV eeuw en de andere aan de gebroeders Orcagna.

Al deze werken hebben gewijde onderwerpen en komen uit kerken en kloosters in het Florentijnse en Toscaanse gebied. In de eerste zaal, die gewijd is aan de schilderkunst van de XIII en XIV eeuw kunnen we gewijde werken bewonderen van Toscaanse auteurs zoals Pacino di Bonaguida, Maestro della Maddalena en Grifo di Tancredi. Van de eerste is de Levensboom (1305-10), het grootste paneel van de kamer waarop Christus is afgebeeld die gekruisigd is aan een houten kruis dat de Levensboom is. Deze boom is de essentie van verlossing, hij produceert twaalf oogsten per jaar en brengt de mensen de gaven van God, volgens de verzen van de Apocalyps (22.2). Aan de levensboom zitten twaalf takken, waar rond fruit hangt dat de verhalen uit het leven van Christus vertelt.Het werk, vol symbolen en met veel minutieus detail gemaakt, moest inspireren tot diepe meditatie.

In de tweede kamer vinden we werken van Florentijnse schilders die Giotto's volgelingen waren, zoals Bernardo Daddi en Taddeo Gaddi. Giotto had de middeleeuwse schilderkunst vernieuwd en toonde interesse in een meer naturalistische weergave van de omringende wereld, op zoek naar "de Schoonheid in de Waarheid". Van de grote Toscaanse meester is hier alleen een fragment van een fresco met een herderskop te zien, uit de Badia Fiorentina. Van Bernardo Daddi kunnen we een groot geschilderd kruis bewonderen dat opvalt door zijn grootte. Het grote kruisbeeld toont Christus aan het kruis als "Christus patiens", met een zwaar lichaam en gebogen benen, volgens de iconografie die Giotto aan het begin van de eeuw lanceerde. Een andere belangrijke schilder was Taddeo Gaddi, die vierentwintig jaar doorbracht in de werkplaats van Giotto. Hier vinden we talrijke veellobbige panelen met verhalen van Christus en Sint Franciscus uit de Basiliek van Santa Croce in Florence, die oorspronkelijk de houten koorbanken sierden. Daarnaast zijn er ook kleine draagbare heilige iconen, uitgevoerd voor privédevotie.

De laatste zaal bevat schilderijen op hout van de gebroeders Orcagna, die in de XVe eeuw in Florence leefden. Andrea, Nardo en Jacopo di Cione werkten voor een bloeiend atelier dat toebehoorde aan de oudste en beroemdste van de drie, Andrea, bijgenaamd "Orcagna", dat wil zeggen, de aartsengel. Het atelier was zeer bekend in Florence en kreeg opdrachten voor beeldhouwwerken, schilderijen en architectonische werken. Hier worden twee altaarstukken van groot belang tentoongesteld, in het bijzonder een van Andrea di Cione, Pinksteren, en een van Nardo di Cione, de Drie-eenheid. Het Pinksterbeeld verbeeldt het moment waarop de Heilige Geest, gesymboliseerd door de witte duif, neerdaalt in de vorm van vuurtongen op de apostelen, die samen met Maria bijeenkwamen. De Drie-eenheid maakt daarentegen indruk door de monumentale setting van het centrale deel van de triptiek, met de imposante figuur van God de Vader die zegent achter de gekruisigde Christus en de duif van de Heilige Geest. Het belangrijkste werk in de zaal is de majestueuze Kroning van de Maagd door Jacopo di Cione, gerestaureerd in 2011 en pas onlangs - in 2014 - in het museum aangekomen voor een tentoonstelling.