De dronken Bacchus in de Bargello
De dronken Bacchus in het Museo del Bargello is het meest mysterieuze en bediscussieerde werk van Michelangelo. Het beeld werd aangevraagd door kardinaal Raffaele Riario rond 1496, na de zwendel met de Slapende Cupido, die was doorgaan voor een archeologische opgraving. Toen hij de grap ontdekte, wilde de kardinaal de maker van zo'n prachtig vervalst stuk opsporen, dus kwam hij naar Michelangelo en gaf hem de opdracht voor een beeld in antieke stijl, een Bacchus.
Michelangelo ging meteen aan de slag en voltooide het beeld in een jaar tijd, eindigend in juli 1497. De kunstenaar creëerde een compleet werk, iets groter dan de natuurlijke afmetingen en toonde een snelle assimilatie van de klassieke beeldhouwstijl, zoals anatomie, klassieke harmonie en balans.
Niemand weet echter waarom het werk werd afgewezen door de kardinaal en in plaats daarvan werd het gekocht door Jacopo Galli, die het in zijn achtertuin plaatste. Vervolgens werd het in 1571 gekocht door Francesco I de' Medici, vervolgens naar Florence vervoerd en bestemd voor de groothertogelijke collecties in de Uffizi en vervolgens in 1865 in het Bargello toen alle beeldhouwwerken hierheen werden verplaatst.
Het beeld doet denken aan de heidense mythe van Bacchus, voorgesteld als een "dronken jonge god" die wankelend een beker vasthoudt terwijl achter hem een kleine sater, zittend op een boomstam, handig gebruik maakt van zijn status om de druiven te proeven die hij links vasthoudt. Op deze manier articuleert het werk een complexe ruimtelijke relatie tussen de god van de wijn en zijn kleine metgezel, waardoor een dynamisch effect ontstaat, dat een gevoel van schommeling en instabiliteit geeft dat de typische beweging van dronken mensen suggereert.